Rasstandaard



Kort historisch overzicht
In de langharige jachthond is het bloed van de Vogel-, Havik-, Waterhonden en Brakken verenigd en daarmee de aanleg voor grote veelzijdigheid voorhanden. Vanaf het jaar 1879 wordt het ras zuiver gefokt en worden de wezenlijke raskenmerken vastgelegd. 
In 1897 stelde Baron von Schorlemer de eerste raspunten voor de Duitse Staande Langhaar (DSL) samen en legde daarmee de basis voor de huidige raszuivere fokkerij.

Uiterlijke verschijningsvorm
Krachtig, gespierd, diepe borstkas, vloeiende belijning. Bij kleinere honden moet veel substantie geëist worden. Al te zware en daarbij trage honden zijn niet gewenst.

Belangrijke maatverhoudingen
Vang en schedel evenlang; hond achter niet overbouwd; schouder iets hoger dan het kruis.

Gedrag en karakter
Evenwichtig, rustig, ingehouden temperament, goedaardig, makkelijk te houden.

Hoofd : Aan het mooie langhaarhoofd moet bijzondere waarde worden gehecht. Van adel getuigend, langgestrekt.
Schedel : Licht gewelfd.
Stop : Overgang van voorhoofd naar neusrug geleidelijk, niet met scherpe hoek.
Neusspiegel : Bruin, lichte schimmelvlekjes toegestaan.
Neusrug : Licht gewelfd, niet te smal.
Bovenlip : Niet te veel overhangend.
Kaken / tanden : Niet overmatig fijn. Volledig en uitstekend gebit met 42 tanden. De snijtanden boven moeten scharend over de snijtanden onder sluiten. 
Wangen : Geen te zware jukbeenderen.
Ogen : Kleur bruin, zo donker mogelijk. Oogleden dicht tegen de oogbol aanliggend, zonder zichtbaar bindvlies. Ogen noch te diep liggend, noch uitpuilend.
Oren (behang) : Niet te laag aangezet, licht naar voren gedraaid. Hals : Krachtig en goed gevormd, zonder plooien in vloeiende belijning naar de borst verbredend; niet te kort.

Lichaam
Rug : Recht, stevig, niet te lang.
Lendenpartij : Zeer goed bespierd.
Kruis : Lang, matig hellend.
Borst : Voorborst aanwezig; borstkas breed en diep, minstens tot aan de ellebogen reikend.
Staart : Geen “vrolijke” staart. Hij moet gestrekt gedragen worden met het laatste éénderde deel licht opwaarts gebogen.

Ledematen
Voorhand : De opperarm, de onderarm en de middenhand dienen, bij de hond in stand en van voren gezien, bij benadering een loodrechte lijn te vormen.
Schouders : Goed aanliggend. Van opzij gezien en in rust, moeten schouderblad en opperarmbeen nagenoeg een rechte hoek vormen.
Ellebogen : Goed aanliggend.
Polsgewricht : Licht doorgebogen.
Middenhand : Niet geheel recht.
Achterhand : Van achteren gezien moeten het heupbeen, het dijbeen, het scheenbeen en de middenvoet bij benadering een loodrechte lijn vormen.
Spronggewricht : Goede hoeking is bijzonder belangrijk.
Wolfsklauwen : Moeten direct na de geboorte verwijderd worden.
Voeten : Voor en achter ruwe en stevige voetkussens.
Gangwerk : Uitgrijpende beweging met goede stuwing vanuit de achterhand.
Huid : Strak en zonder plooien het lichaam omsluitend.
Beharing : De juiste beharing is van het grootste belang: noch overvloedige haargroei, noch al te kort haar. Op de rug en aan de flanken behoort het haar van 3 – 5 cm. lengte goed aan te liggen. Aan de onderkant van de hals, aan de borst en aan de buik mag de beharing langer zijn.
Buik : Goed behaard.
Oren : Beharing golvend en overhangend.
Staart : Met goede vlag en tot aan de staartpunt behaard.
Achterkant voorbenen : Behaard (bevedering).
Achterkant achterbenen : Behaard (broek).
Onder het spronggewricht : Haar beduidend korter. Teveel franje is niet gewenst. Tussenruimten tussen de tenen dicht en kort behaard.
Hoofd : Haar belangrijk korter, maar in elk geval langer dan bij de Duitse Staande Korthaar. Kuifvorming op de schedel (Petruslok) is ongewenst.
Op het lichaam : Is het haar sluik, stevig, glad of licht golvend, vast aanliggend. Dicht met goede onderwol.

Haarkleur
• Eenkleurig bruin.
• Bruin met wit of schimmel aftekening (speciaal aan borst en poten).
• Donkerschimmel (met grotere of kleinere donkerbruine platen; bruin hoofd, eventueel met bles, vlek of ster).
• Lichtschimmel (met grotere of kleinere lichtbruine platen; bruin hoofd, eventueel met bles, vlek of ster).
• Forelschimmel (veel kleine bruine vlekken op witte ondergrond; bruin hoofd, eventueel met bles, vlek of ster).
• Bruin-wit, ofwel zuiver bruin-wit, of met heel weinig kleine bruine vlekken (grote bruine platen, met zadel of mantel; bruin hoofd, eventueel met bles, vlek of ster).

Grootte en gewicht
Schouderhoogte
Ideaalmaat bij reuen 63-66 cm. (minimaal 60 cm. maximaal 70 cm.)
Ideaalmaat bij teven 60-63 cm. (minimaal 58 cm. maximaal 66 cm.).
Gewicht : Het gewicht ligt rond de 30 kg.

Share on Facebook
2024 vandelaarschevelden.nl